U bent hier:
Noordzeekanaal waterstof

Onderzoek naar regionale waterstofbackbone door Gasunie en Port of Amsterdam van start

Gasunie en Port of Amsterdam willen de komende vijf jaar een regionale waterstof­backbone in het Noordzeekanaalgebied (NZKG) realiseren. Nog dit jaar moet duidelijk worden of dat ruimtelijk, economisch en technisch haalbaar is.

Met de ontwikkeling van deze regionale waterstofleiding tussen IJmuiden en Amsterdam willen beide partijen de markt voor duurzame waterstof stimuleren en faciliteren, zodat bestaande en nieuwe bedrijven in het NZKG hun verduurzamingsdoelen kunnen realiseren. Daarmee levert het bovendien een significante bijdrage aan de energietransitie doelen van het nationaal Klimaatakkoord.

Open toegankelijke infrastructuur

Het tijdig realiseren van een regionale waterstofleiding is een belangrijke succesfactor voor de ontwikkeling en vestiging van duurzame industrie in het NZKG. Het doel is om een waterstofinfrastructuur te ontwikkelen van IJmuiden naar het havengebied van Amsterdam, waar gebruikers onder gelijke voorwaarden gebruik van kunnen maken.

Een deel hiervan is voorzien als onderdeel van de landelijke waterstofbackbone die door Gasunie zal worden gerealiseerd. Hiermee zal het NZKG worden verbonden met andere Nederlandse, Duitse en Belgische industrieclusters en opslag.

Waterstofinfrastructuur belangrijk in duurzaam energiesysteem

De recent gepubliceerde Kabinetsvisie waterstof en het adviesrapport van de Taskforce Infrastructuur Klimaatakkoord Industrie, voorzien een publieke rol voor de start- en ontwikkelfase van het waterstofnetwerk.

Daarom spreekt Gasunie de ambitie uit om in Nederland een open toegankelijke infrastructuur voor het transport van CO2-vrije waterstof te ontwikkelen, die de Nederlandse industriegebieden met elkaar én met die van de buurlanden verbindt. Onderdeel daarvan is de ontwikkeling van regionale waterstofbackbones binnen de industriële regio’s.

Port of Amsterdam wil een actieve rol spelen in de regionale energietransitie en bij het verduurzamen van internationale energieketens. Zij onderschrijft de belangrijke rol van waterstof als duurzame energiedrager en grondstof om deze transitie te realiseren en vindt dat hiermee een grote sprong naar een waterstofeconomie in de regio wordt gemaakt. Port of Amsterdam is ook voornemens om mee te investeren.

Handen uit de mouwen

Om de doelen uit het Klimaatakkoord te halen moet er op afzienbare tijd gestart worden met de aanleg van een waterstofnetwerk. Partijen hebben de intentie om na initiële vaststelling van de haalbaarheid vervolgstappen te zetten richting uiteindelijke realisatie in de komende vijf jaar.

Bij het bepalen van deze haalbaarheid wordt gelet op aspecten als techniek, ruimte, financiën, markt en maatschappelijk draagvlak.

De haalbaarheidsstudie zal eind 2020 zijn afgerond. Potentiële afnemers van waterstof en andere stakeholders zullen nadrukkelijk betrokken worden in dit proces.

 Neo Orbis waterstofschip haven amsterdam

En de naam is...

Port of Amsterdam heeft de naam van het nog te bouwen waterstofvaartuig onthuld. Het schip gaat de Neo Orbis heten, een combinatie van Grieks (Neo) en Latijn (Orbis) dat de Nieuwe Wereld betekent.

De Nieuwe Wereld symboliseert waar waterstof voor staat. De o's in het beeldmerk stellen de atomen voor die samen het waterstofmolecuul vormen.

De keuze voor de naam en het logo is genomen in samenspraak met de schippers die met het vaartuig gaan varen. Het schip moet eind 2022 in de vaart komen. De ombouw is onderdeel van H2Ships, een project van Interreg North West Europe.

Accepteer cookies

Accepteer marketingcookies om deze video te bekijken.

Klik hier
 
Logo interreg north west Europe h2ships
Windturbine bij TMA Logistics

Hoe kunnen we offshore wind circulair maken?

Door: Dorothy Winters, Programmamanager Offshore Wind, Amsterdam IJmuiden Offshore Ports (AYOP)

Offshore wind is een van snelst groeiende sectoren. In Europe is er in 2020, 26 miljard euro geïnvesteerd in wind op zee. Wind op zee is één van de van de belangrijke componenten voor de opwekking van duurzame elektriciteit als onderdeel van de energietransitie. De eerste generatie windturbines uit de periode 2007-2008 gaan richting het einde van hun levensduur. De sector staat daarmee voor nieuwe vraagstukken over circulaire ontmanteling.

De sector is zich er steeds meer van bewust, dat ze weliswaar ontwerpt, bouwt en onderhoudt maar dat ze tot voor kort nog lineair was ingericht. Functies van windturbines ná gebruik zijn er niet. James Hallworth, Allard Klinkers (beiden van Port of Amsterdam) en Dorothy Winters (AYOP) hebben in de afgelopen maanden een aantal sessies gevolgd die zich richtten op de duurzaamheid en circulariteit van windturbines.

Circulair denken is een breder onderwerp dan enkel in offshore wind. Binnen de haven van Amsterdam en de Metropoolregio Amsterdam wordt er gekeken hoe het lineaire denken omgezet kan worden in circulair.

Uitdagingen

De ontwikkeling van circulaire windturbines kent een aantal aandachtspunten. We lichten er drie uit: de continue ontwikkeling van de turbines, de verschillen tussen de generaties turbines en de uitdaging van de composietverwerking.

Snelle ontwikkeling 

Een grote vraag naar windenenergie gecombineerd met een grote technologische ontwikkeling laat turbines letterlijk groeien: in hoogte, volume en gewicht tegen een sterk prijsgedreven achtergrond. De focus is om alles sterker, lichter, groter en daarmee efficiënter te maken. Circulariteit is daarbij nog van ondergeschikt belang.

Verschillende generaties

Tussen verschillende generaties turbines bestaan verschillen. De materialen die in de eerste generatie in een blad zijn toegepast, zijn niet meer de materialen die in latere generaties zijn gebruikt. Dit betekent ook dat oplossingen die we nu kunnen toepassen op deze eerste generatie niet zomaar toepasbaar zijn op de tweede generatie, en de tweede op de derde etc. De eerste generatie turbines kregen in de zoute en offshore omstandigheden zo op hun ‘donder’, dat onderdelen nu niet meer opnieuw te gebruiken zijn.

Composiet Challenge

De bladen zijn gemaakt van composiet gecombineerd met andere materialen zoals hout, vezels, harsen en lijmen. Deze zijn moeilijk als individuele elementen uit elkaar te halen. Nu de eerste bladen van zee komen, zien we in de verwerking nog maar weinig toepassingen voor hergebruik. Wel zijn ze gebruikt als versterking van beton, geplaatst in speeltuinen of als overkapping van een fietsenstalling ingezet. Daar komt bij dat de volumes van bladen een significant onderdeel zijn van de turbine, maar afgezet tegen een specifieke composiet verwerkingsmarkt op industriële schaal weer relatief klein zijn.

Wat kunnen we leren uit andere sectoren?

Kijkend naar productie, bouw, onderhoud en ontmanteling van offshore wind en de elektrische infrastructuur, zijn er veel raakvlakken met andere sectoren. De maakindustrie, high-tec, logistiek, maritiem, offshore olie & gas, data gedreven onderhoud, energie en infrastructuur. Onze regio, het Noordzeekanaalgebied, kent een enorme diversiteit aan sectoren. Wat zijn voorbeelden die we in de omgeving zien en kunnen toepassen? Oftewel, wat kunnen we leren van andere sectoren?

Integraal ontwerp

De windturbine is net een als een auto een mooi lego-ontwerp. De onderdelen van verschillende leveranciers worden in een ontwerp ingepast. Dit design is nog niet integraal en dat zien we ook terug bij ontmanteling. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een elektriciteitscentrale. Fabrikanten kijken bijna uitsluitend naar de eigen componenten. Wij denken dat je winst kunt behalen (of afbreukrisico kunt vermijden), door gezamenlijk de mogelijkheden uit te wisselen. Je wil het proces van bouwen immers niet omkeren, maar inrichten naar het volgende gebruik van de onderdelen.

Serviceconcepten

Je kunt tegenwoordig je auto en de verlichting van kantoor leasen, en de batterijen van je Tesla blijven in eigendom van Tesla. In diverse sectoren ontstaan er nieuwe business modellen. Denk bijvoorbeeld aan het autodelen of het huren van je wasmachine. Als een turbine in eigendom blijft van de bouwer of OEM, voorkomt dat ook de discussie over het eigenaarschap en wie er aan de lat staat bij de ontmanteling ervan.

Hergebruik onderdelen

Op land zien we dat gereviseerde landturbines een tweede leven vinden op een andere locatie. Bij reparatie vervangt de turbinefabrikant onderdelen door nieuwe. In de vliegtuigindustrie, een sector die ook zeer hoge eisen stelt, is er een markt voor gereviseerde onderdelen -mét certificaat. Data gedreven onderhoud heeft dan niet alleen voordeel tijdens gebruik, je hebt ook een goede inventarisatie bij een end of life turbine.

Hoe kan onze regio daaraan bijdragen?

In onze regio hebben we een gezond ecosysteem voor de hoogwaardige circulaire verwerking in een straal van 30 kilometer. Het succes van dit ecosysteem zit hem in de een aantal factoren; kennis van materialen, ervaring in hergebruik en verwerking, en logistieke expertise.

Materialenkennis

Binnen het Noordzeekanaalgebied en de Metropoolregio Amsterdam zit een diversiteit van hoog technische bedrijven. Van verwerking van elektronica, vezels en end of life plastics of composiet, van milieukennis en toegepast onderzoek tot non-destructive testing. Organisaties die een rol kunnen spelen in het beoordelen van het materiaal, mogelijkheden van hergebruik én bedrijven die potentiële afnemers zijn.

Ervaring & ruimte

Circulaire activiteiten, afvalverwerking - met een steeds verdere verfijning - is een bestaande sector. Er zijn veel bedrijven die kennis en kunde over circulariteit hebben en al toepassen op materialen uit een turbine. De potentie voor onze sector is te vinden bij een groot aantal bedrijven en startups die deze technieken toepassen in andere sectoren maar nog niet in offshore wind. Met een ontmantelingslocatie in de Amsterdamse haven is er ook letterlijk plaats voor.

Logistiek

Bij ontmanteling zit de crux niet in de reverse logistics, met andere woorden in het afbreken zoals je het opgebouwd hebt. De volgende fase is van belang voor de manier waarop je ontmanteling en transport gaat inrichten. Of je een blad inzet voor een abri of gebruikt voor een pyrolyseproces tot olieproduct bepaalt de manier waarop je ontmantelt. Ontvangst en verwerking in een straal van 30 kilometer voorkomt het onnodig slepen met materiaal. Ook weer duurzaam.

Yes we can!

Binnen Amsterdam IJmuiden Offshore Ports werkt een aantal leden uit de keten samen voor het ontmantelen van offshore olie- & gasplatform. Mooi en hoopgevend te zien is, dat zij met elkaar hebben geconstateerd dat het haalbaar is om een circulaire case ook commercieel haalbaar te maken.

Port of Amsterdam en Amsterdam IJmuiden Offshore Ports streven dat ook na voor offshore wind. In een regio waar de hele keten vertegenwoordigd is, met inzet van de kennis en ervaring die bijdraagt aan slimme oplossingen. Gezamenlijk willen we onderzoeken hoe de toepassingen aan het einde van de levensduur van een turbine uitgebreid kunnen worden én mogelijk als input kan dienen voor het ontwerp aan de voorzijde.

Kiran Badloe van TeamNL

Nú koers kiezen voor Nederland Waterstofland

Met nog minder 100 dagen te gaan tot de uitgestelde Olympische Spelen in Tokyo, grijpen de koplopers van Nederland Waterstofland het moment aan om aandacht te vragen voor de kracht van Nederland als waterstofland.

Onder de noemer Missie H2, een initiatief van Gasunie, Groningen Seaports, Remeha, Shell, Stedin Groep, Toyota en Port of Amsterdam, wordt samen met de ambassadeurs van TeamNL bekendheid gegenereerd voor waterstof als pijler onder de klimaatambities van Nederland. De campagne met als boodschap “Samen maken we Nederland Waterstofland” wordt vandaag gelanceerd.

In de campagne laten Olympische sporters Marit Bouwmeester, Kiran Badloe, Ferry Weertman en andere Olympische en Paralympische watersporthelden zien dat als we nú koers kiezen, we straks met zijn allen de spetterende energie van waterstof ervaren. En dat is nodig. Want als we niet nú opschalen naar grootschalige waterstoftoepassingen raken wij op achterstand ten opzichte van onze buurlanden, halen wij de klimaatdoelen niet en maken we onvoldoende gebruik van het nationale verdienvermogen van waterstof. Reden genoeg voor dit waterstofconsortium om de noodklok te luiden!

Door de verbondenheid met wind en water, is Nederland uitstekend gepositioneerd om hét waterstofland van Europa te worden. We hebben alles in huis: de Noordzee voor offshore wind, zeehavens, kennis, en de infrastructuur. Maar dan moeten wij vandaag uit de startblokken: Samen maken we Nederland Waterstofland!

Visie, daadkracht en versnelling

Vorige week presenteerden maar liefst 80 Nederlandse bedrijven hun waterstofcommitments aan de overheid. Het Nederlands bedrijfsleven toont daarmee daadkracht en de investeringsbereidheid voor het versnellen van de waterstofeconomie, voor de werkgelegenheid, voor de economie én voor het klimaat. Het aanstaande kabinet is aan zet!

Ulco Vermeulen, Raad van Bestuur van Gasunie, één van de Missie H2-partners: 'De vergelijking waterstoftransitie en topsport is perfect. Op dit moment bereiden nationale sportfederaties, Olympische en Paralympische Comités en bovenal onze atleten zich met volle toewijding en eensgezindheid voor op het grootste sportevenement ter wereld. Dat is exact de reden waarom wij nu met volle energie inzetten op een groene toekomst met waterstof. Overheid, bedrijfsleven en kennisinstituten moeten nu eenzelfde visie, focus en daadkracht tonen als onze topsporters. Met minder gaan wij het niet redden.”

Samenwerking TeamNL & watersportbonden

In de campagne wordt nauw samengewerkt met TeamNL en de watersportbonden KNZB, KNRB en het Watersportverbond. Onze watersporters kennen de kracht van wind en water als geen ander. Daarom zijn we zo trots op onze meervoudig Olympisch, Paralympisch, Wereld-, Europees en Nederlands kampioenen: Marit Bouwmeester, Ferry Weertman, Kiran Badloe, Liesette Bruinsma, Ilse Paulis & Marieke Keijser.

Amsterdamse haven waterstof schepen

H2ships: varen op waterstof

Binnenkort vaart één van onze eigen vaartuigen op waterstof. Daar werken we nu aan met TU Delft, in het Europese project H2Ships, van Interreg North West Europe. Het gaat om het vaartuig dat we inzetten voor speciale gelegenheden, zoals jubilea of een afscheid, en rondvaarten door de haven.

Bij Port of Amsterdam maken we ons hard voor de productie en het toepassen van waterstof. Wij geloven dat waterstof een grote bijdrage levert aan de energietransitie en het verschonen van de scheepvaart. Daarom doen we mee met H2ships, een pilot van Interreg North West Europe, waarmee we kijken hoe de scheepvaart kan varen op waterstof. Voor deze pilot bouwen we ons eigen vaartuig om naar een elektrisch vaartuig, dat wordt aangedreven op door waterstof. 

Maar hoe gaat dat in zijn werk? En hoe wordt die waterstof gemaakt? In dit filmpje leggen Patricia Haks (Projectmanager) en Jan Egbertsen (Manager Innovation) het uit.

Accepteer cookies

Accepteer marketingcookies om deze video te bekijken.

Klik hier
 

Meer over waterstof

Naast H2Ships, zijn er nog veel meer projecten en initiatieven op het gebied van waterstof in de Amsterdamse haven. Zo doen we mee aan Missie H2, vind je sinds kort het eerste waterstoftankstation in de Amsterdamse haven, werken we met Tata Steel en Nouryon aan een waterstoffabriek en onderzoeken we de mogelijkheden voor de bouw van een fabriek voor de productie van synthetische kerosine met behulp van waterstof. Ontdek meer over onze waterstofprojecten.

Granuband Amsterdam

'Pas als de keten rond is, zijn we echt circulair'

Alle gebruikte autobanden een nieuw leven geven. Al sinds de jaren ‘90 houdt Granuband zich hiermee bezig. Inzameling, recycling en verkoop van de monostromen: het gebeurt allemaal op het terrein aan de Siciliëweg in de Amsterdamse haven. Granuband is de enige in Nederland die de recycling van banden van begin tot eind organiseert. Best uniek dus. Wij vroegen Maarten van Randeraat, oprichter van Granuband en nu vooral actief als Product Developer, naar de circulaire ambities en uitdagingen van Nederlands’ grootste bandenrecycler.

Alle banden krijgen een tweede leven

Granuband geeft gebruikte autobanden, die in Nederland niet meer op de weg mogen ‘rollen’, een tweede leven. Door de banden te recyclen of deze naar een land ergens anders ter wereld te sturen: “Veel banden zijn nog in prima staat nadat wij ze hebben opgehaald. Het is zonde om deze banden te recyclen, als ze eigenlijk nog gebruikt kunnen worden. Een aantal van deze banden gaat naar plekken waar het nog wel is toegestaan om deze te gebruiken.”, vertelt Maarten. Maar niet alle banden kunnen nog een keer worden gebruikt. Deze banden worden door Granuband gerecycled in Amsterdam: “Eigenlijk doen we bijna alles zelf. We halen de banden met grote wagens op bij zo’n 12.000 garages en bandenspecialisten in Nederland. Vervolgens gaan die banden hier op ons terrein in de haven in de shredder en daarna maken we ook hier de monostromen: rubber, staal en nylon. Als die monostromen klaar zijn voor verkoop en hergebruik, brengen we deze naar de klant of eindgebruiker. Door dit allemaal op ons terrein te doen, voorkomen we dat er nog meer transport is en houden we onze footprint zo klein mogelijk.”

We moeten de keten rond maken

“Eigenlijk zijn wij nog niet 100% circulair bezig", geeft Maarten toe. “We doen de inzameling, recycling, productie van monostromen en zetten dit terug in de markt. Maar hoe mooi zou het zijn als we het rubber van de autobanden weer kunnen omzetten in nieuw, herbruikbaar rubber. Waar precies dezelfde type band van gemaakt kan worden. Zo verspil je echt geen grondstoffen en maak je de keten rond.” Dat is nog wel een flinke uitdaging volgens Maarten: “Enerzijds hebben we hier nieuwe machines voor nodig, die zijn natuurlijk niet goedkoop. Anderzijds kost het veel tijd om de industrie aan dit idee te laten wennen. Er zijn nog bepaalde veiligheidsvoorschriften en eisen waaraan een gerecyclede band moet voldoen. En zolang de wet- en regelgeving niet wordt aangepast, kunnen we het gedecrosslinkte rubber dat we uit een gerecyclede band halen niet weer voor hetzelfde doel gebruiken. Maar we kunnen het nog wel inzetten voor legio andere toepassingen. Zo komen we stap voor stap bij waar we willen zijn.” Granuband heeft de intentie om in 2021 met een nieuwe fabriek te starten om dit waar te kunnen maken.

Port of Amsterdam moet de verbinding creëren

Op de vraag wat er dan nodig is om nog meer stappen te zetten in het circulair ondernemen, antwoord Maarten: “Je hebt met veel partijen te maken, die moeten eigenlijk allemaal parallel denken. Er op dezelfde manier naar kijken, anders lukt het niet. In het havenbedrijf hebben we wel een fijne partner gevonden, die met ons meedenkt en bekijkt met welke partijen we samen kunnen werken.” De Amsterdamse haven is volgens Maarten een hele interessante plek, met een grote diversiteit aan bedrijven: “We moeten elkaar nóg meer opzoeken. Hoe kunnen we elkaar aanvullen? Welke diensten kunnen we van elkaar gebruiken? Het is de rol van Port of Amsterdam om die verbinding te creëren. En daar zijn ze gelukkig al mee bezig.”

 

Week van de Circulaire Economie

Dit interview maakt deel uit van de reeks ‘Circulair ondernemen in de Amsterdamse haven’, en is geschreven in het kader van de Week van de Circulaire Economie. Ontdek meer over circulaire economie in Amsterdam.

 

Ontdek meer over circulaire economie in de Amsterdamse haven

Meer weten over circulaire economie? Neem contact op

James Hallworth

James Hallworth

Commercieel Manager Circular & Renewable Industry
Ontgassingstest

Eerste ontgassingstesten van binnenvaartschepen in Amsterdamse haven van start

In de Amsterdamse haven is vandaag gestart met het testen van dampverwerkingsinstallaties. Het doel is om met de nieuw ontwikkelde installaties veilig en gecontroleerd restdampen te verwerken van binnenvaarttankers zodat deze niet meer in de lucht terecht komen.

Dit is een belangrijke stap richting schone scheepvaart.

Testen door twee partijen

Twee aanbieders, Triple D en 24/7 Nature Power, hebben van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied toestemming gekregen om in de week van 21 september aan de ‘Groene Kade’ in de Amsterdamse haven hun dampverwerkingsinstallaties te testen. Beide partijen werken met een mobiele installatie voor dampverwerking.

Port of Amsterdam spant zich al jaren in om veilig ontgassen in de haven mogelijk te maken. Zij stelt de openbare ‘Groene Kade’ voor de testen beschikbaar, als onderdeel van het streven naar een duurzame haven.

Ook de Omgevingsdienst is al tijden bezig het illegaal ontgassen tegen te gaan. Zo staan er al tientallen ‘eNoses’ in het havengebied om eventueel illegale ontgassingen te registreren en op te sporen. Deze proef is een belangrijke volgende stap.

Vergunning mogelijk bij succes

Een onafhankelijk bureau voert op verzoek van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied metingen van de tests uit. Tijdens het testen wordt gemeten hoe de installatie functioneert; hoeveel uitstoot er is van benzeen en benzeenhoudende restladingdampen.

Op die manier wordt bepaald of de betreffende installatie voldoet aan de gestelde eisen of dat er nog verbeteringen noodzakelijk zijn. Als de proefnemingen succesvol verlopen, kunnen de aanbieders een vergunning aanvragen bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.

Verbod op varend ontgassen

Al varend een schip ontgassen langs binnenvaartroutes is slecht voor de luchtkwaliteit, voor de gezondheid van omwonenden en voor mensen die met deze stoffen werken. De provincie Noord-Holland heeft per 1 maart 2017 het verbod op varend ontgassen van benzeen en benzeenhoudende stoffen ingevoerd als maatregel voor een beter milieu en een schonere binnenvaart.

De scheepvaart heeft de afgelopen jaren al een aanzienlijke reductie van uitstoot weten te bereiken door zoveel mogelijk met dezelfde schepen vergelijkbare lading te vervoeren. Maar een manier om milieuverantwoord te ontgassen liet tot op heden nog op zich wachten. In 2020 worden de verboden daarom gefaseerd uitgebreid tot een landelijk verbod dat zorgt voor 98% minder uitstoot van deze schadelijke stoffen.

Landelijke Taskforce varend ontgassen

De resultaten van de proefnemingen worden geëvalueerd in de ‘Taskforce varend ontgassen’. Minister van Infrastructuur en Waterstaat Cora van Nieuwenhuizen, heeft in 2018 deze Taskforce opgericht om de invoering van het landelijke verbod soepel te laten verlopen.

Aan de taskforce wordt deelgenomen door vertegenwoordigers van de Rijksoverheid, provincies, havens, verladers, vervoerders, opslagbedrijven en dampverwerkers.

Voor de invoering van het landelijk verbod is het van belang dat een infrastructuur wordt opgebouwd met innovatieve installaties die in staat zijn de dampvormige ladingresten te verwerken of te hergebruiken.

PORT SEE

PORT SEE app voor actueel inzicht beschikbare havens voor riviercruise schepen

Cruiseports in Zuid- en West-Nederland, Port of Amsterdam en MUST SEE lanceren de app PORT SEE voor actueel inzicht in de toegankelijkheid van havens voor riviercruise schepen.

De coronacrisis heeft veel cruiseschepen letterlijk stil gelegd. Gelukkig zijn de eerste afvaarten weer een feit en komt de sector langzaam op gang. Lokale situaties kunnen echter, door veranderende maatregelen rondom COVID-19, dagelijks veranderen. Daarom is het voor rederijen van belang dat zij op elk moment op een eenvoudige manier kunnen nagaan welke havens open zijn en welke maatregelen daar dan eventueel gelden. Voor havens is het van belang dat zij de wijzigingen snel kunnen doorvoeren.

De PORT SEE app voorziet in deze behoefte en is hét nieuwe platform voor de riviercruise sector in Europa. De app bevat actuele data over de toegankelijkheid van ligplaatsen in havens voor riviercruise schepen en welke COVID maatregelen daar gelden. Het systeem is bedoeld voor rederijen, havens, touroperators, steden en citymarketing.

Dutch Delta Cruise Port, Port of Amsterdam, Amsterdam Cruise Port en het internationale toeristenplatform MUST SEE hebben de krachten gebundeld om de riviercruise sector te ondersteunen en versterken. Met de app PORT SEE wordt het makkelijker voor rederijen en touroperators om snel informatie te vinden per haven.

“We zien door heel Europa dat de regels in havens voor de riviercruise overal anders zijn. Zelfs binnen een land zijn er soms verschillende regels. Het is voor rederijen en touroperators ondoenlijk om alle websites van de verschillende havensteden bij te houden. Daarom hebben we samen met de Cruiseports in Zuid- en West-Nederland het PORT SEE systeem laten ontwikkelen”, aldus Monic van der Heyden, Commercial Manager cruise bij Port of Amsterdam.

Pro account

De cruisehavens in Europa kunnen zelf hun data toevoegen aan de app. Gebruikers kunnen vervolgens eenvoudig een inlog aanmaken waarna ze alle gegevens van de betreffende haven tot hun beschikking krijgen. Denk aan welke COVID-maatregelen er gelden in de betreffende haven, tot beschikbare aanlegplaatsen en faciliteiten.

Toegankelijkheid steden

Een haven kan misschien wel open zijn voor riviercruiseschepen, maar als de stad of het gebied zelf grotendeels op slot zit (vanwege een corona-uitbraak) is het geen aantrekkelijke aanlegplaats. Door samenwerking met MUST SEE worden alle riviercruise steden in kaart gebracht qua toegankelijkheid. Zijn musea open? Moet er vooraf worden gereserveerd? Is er slechts beperkte beschikbaarheid? Dit alles valt ook te lezen in het PORT SEE systeem.

Crowd control

Later dit jaar zal de vervolgversie van het systeem worden gelanceerd waarin de crowd control functie is opgenomen. “Je kunt dan actueel zien waar het bijvoorbeeld te druk gaat worden in steden vanwege toerisme. Rederijen zouden er zo voor kunnen kiezen om een stad tijdelijk over te slaan of op een ander moment te bezoeken”, aldus Maikel Coomans van MUST SEE. Verder is het voor rederijen en touroperators interessant om te zien hoe de stroom toeristen verloopt vanuit de riviercruise sector.

Ga naar PORT SEE web app