
Walverlof staat wereldwijd onder druk: 'We moeten dit als havengemeenschap verbeteren'
Eén op de vier zeevarenden gaat bij een bezoek aan de Amsterdamse haven niet van boord. Dit bleek uit een onderzoek naar walverlof dat wij dit jaar lieten uitvoeren. Milembe Mateyo, opdrachtgever van het onderzoek en (Rijks)havenmeester is niet verbaasd over deze uitkomst: ‘Walverlof is een belangrijk recht en draagt bij aan het welzijn van de bemanningsleden, maar staat wereldwijd onder druk. We moeten dit als havengemeenschap faciliteren.’
Naar aanleiding van signalen over een lager aantal gasten dan voor corona bij het Zeemanshuis in de Amsterdamse haven, vond afgelopen voorjaar een onderzoek plaats naar walverlof. Ook havendominee Leon Rasser gaf aan dat hij bij zijn scheepsbezoeken zeevarenden ontmoette die zelden van boord gaan. De uitkomsten van het onderzoek waren helder en gaven een confronterend beeld: één op de vier zeevarenden neemt helemaal geen walverlof. Onder andere de kosten, onduidelijke procedures en strikte beveiliging van de terminals vormen barrières.
Walverlof staat wereldwijd onder druk
Niet alleen in Amsterdam, maar ook in andere havens staat walverlof onder de druk. En dat terwijl de optie om op walverlof te gaan één van de bepalende aspecten is voor een gelukkig zeeleven, volgens de internationale Seafarers Happiness Index (SHI). Deze index biedt iedere zeevarenden de kans om hun bevindingen over walverlof, werkdruk, training, connectiviteit en welzijn te delen. Ook dit onderzoek laat zien dat walverlof er nogal eens bij inschiet. Mateyo: ‘Het is een wereldwijde tendens. Maar het is ook best ingewikkeld omdat er zoveel partijen bij zijn betrokken. De rederij, de agent, de kapitein, de terminal, de beveiliging en natuurlijk ook kosten en werkdruk. De hele keten is zo efficiënt mogelijk ingericht, dus schepen liggen zo kort mogelijk in de haven. Tijdens hun bezoek wordt er geladen of gelost, gebunkerd, proviand ingeslagen, klusjes gedaan, noem het maar op. Soms is er dan ook te weinig tijd.’
Tijdsdruk, kosten en veiligheid als oorzaken
Uit het onderzoek in de Amsterdamse haven komt naar voren dat er drie belangrijke redenen zijn waarom één op de vier zeevarenden geen walverlof heeft of neemt: tijdsdruk, vervoerskosten en strikte beveiliging op de terminals. De vervoerskosten kunnen oplopen doordat mensen van boord moeten worden gehaald en bijvoorbeeld een taxi nemen naar de stad. De vervoerskosten kunnen voor rekening van de zeevarenden komen. Dat kan voor bemanningsleden een drempel zijn.
Tot slot moeten terminals ook meewerken aan walverlof. Door de invoering van ISPS-wetgeving in 2004 is de beveiliging van terminals enorm opgeschroefd. Omwille van efficiëntie en veiligheid zijn veel terreinen niet vrij toegankelijk en beveiligd door bewakers. In dit dilemma wint veiligheid het van zeevarendenwelzijn.
Meerdere knoppen draaien voor oplossing
‘Er is daarom ook geen eenvoudige oplossing’, aldus Mateyo. ‘Maar zeevarenden moeten wel toegang hebben tot welzijnsvoorzieningen aan boord van het schip en ook aan de wal. Dat is vastgelegd in internationale verdragen en Europese regelgeving. De hele keten moet meewerken. We gaan daarom een vervolgonderzoek instellen en samen met de havengemeenschap kijken wat we kunnen doen.’ De scope van dit nieuwe onderzoek is al vastgesteld. Zo wordt er gekeken hoe de vervoerskosten kunnen worden betaald, waarbij het uitgangspunt is dat de zeevarende deze niet zelf hoeft te betalen. Mateyo: ‘De samenwerking tussen ketenpartners moet beter door het delen van best practices want die zijn er gelukkig ook. Communicatie en informatievoorziening naar zeevarenden over walverlof kan beter. Ook gaan wij als haven kijken naar onze eigen rol als beheerder en toezichthouder.’
Situatie voor zeevarenden verbeteren
De havenmeester vervolgt: ‘We zien dat er zoiets bestaat als zeeblindheid: we zien wel wat de schepen brengen, maar niet de mensen daarachter. Dit wordt veroorzaakt door globalisering, schaalvergroting, privatisering van publieke taken en geografische verwijdering tussen haven en stad. Maar zonder bemanning, geen scheepvaart; en zonder scheepvaart, geen haven. Daarom zie ik het als een morele plicht om de situatie voor de zeevarenden die onze haven bezoekt te verbeteren.’