E-noses meten de luchtkwaliteit

'Economische groei is fijn, maar niet voor de luchtkwaliteit'

Het jaarlijkse rapport van de GGD over de luchtkwaliteit in en rond het havengebied van Amsterdam is onlangs gepubliceerd. De laatste decennia laten een duidelijke verbetering zien, maar de laatste twee jaar pakt wat minder uit.

Saskia van der Zee (milieu en gezondheid) en Dave de Jonge (luchtonderzoek) van de GGD vertellen hoe het zit met de luchtkwaliteit in de Amsterdamse haven.

In en rond het havengebied staan sinds 2009 zes permanente meetstations. Hier worden continu de concentraties van fijnstof (PM10, PM2,5), NOX (indicatie weg- en scheepsverkeer), SO2, Black Carbon (roet), en BTX (benzeen, tolueen, xyleen) gemeten.

Via allerlei analyses en zogeheten windrozen worden bijvoorbeeld de windrichting en -kracht geabstraheerd. Dat geeft een duidelijk beeld van (veranderingen in) de luchtkwaliteit van het Amsterdamse havengebied.

Opsteller van het rapport Dave de Jonge: “Trek je het gemiddelde van Nederland eraf, dan krijg je een goed idee over wat er in deze regio gebeurt, waar de bronnen zitten."

Saskia van der Zee: “Uit de metingen blijkt dat in 2017 op alle meetlocaties wordt voldaan aan de wettelijke grenswaarden. De verbetering van de luchtkwaliteit door een daling van fijnstof en NOx die sinds 2009 op gang kwam, lijkt wel tot stilstand gekomen. Waarschijnlijk heeft dat te maken met de sterke economische groei in 2017.”

Stinkers aanspreken

Naast de zes meetstations (Nieuwendammerdijk, Westerpark, Hemkade, Zaandam, Spaarnwoude, Hoogtij) die kwantitatief meten, is in het Havengebied ook nog een eNose netwerk actief. Dat netwerk bestaat uit 87 palen en wordt steeds verder uitgebreid.

Via het eNose netwerk kan hinder geconstateerd worden door kwalitatief te meten. Dat wil zeggen dat een eNose uit een database van stoffen en geuren kan detecteren wat er op die plek in de lucht zit, maar niet de hoeveelheden. De Jonge: “Het geeft wel meer mogelijkheden om stankklachten te objectiveren en stinkers aan te spreken.”

Het aantal stof- en geurklachten van burgers dat aan het havengebied toegeschreven kan worden, is met 217 klachten duidelijk hoger dan voorgaande jaren. En dat is meer dan een verdubbeling ten opzichte van 2016.

De toename is toe te wijzen aan de klachten over één (vuilstort)bedrijf dat net buiten het Westelijk Havengebied ligt. Een klein deel van de toename kan mogelijk worden verklaard uit een grote stroomstoring begin 2017 waarbij dampretoursystemen bij olieterminals tijdelijk uitvielen.

Windinvloeden

De gemiddelde windrichting is van invloed op de luchtkwaliteit. Van der Zee: "Zeewind is veel gunstiger dan bijvoorbeeld zuidoostelijke stromingen waarbij je het hele Europese vasteland over je heen krijgt, inclusief het Ruhrgebied. Mooi weer betekent nogal eens slechte lucht.”

Voor Port of Amsterdam zijn luchtmetingen relevant, omdat ze ons kunnen vertellen hoe de trends in luchtbelasting verlopen, of maatregelen nodig zijn en of die vruchten afwerpen. Zo is voor fijnstof de steenkoolopslag van belang, vooral als het heel droog en warm is.

Van der Zee: "Als je het van jaar tot jaar volgt, zie je positieve ontwikkelingen. Dit jaar zwakt die positieve ontwikkeling dus iets af, en dat kan met de economische groei te maken hebben waardoor de uitstoot stijgt. Die daling in de afgelopen decennia komt door allerlei maatregelen zoals – belangrijk – het terugbrengen van de hoeveelheid benzeen in benzine en het significant zuiniger worden van motoren, ondanks sjoemelsoftware. Vanaf 2001 heeft de EU wettelijke grenswaarden bepaald, daar sancties aan verbonden en dat heeft echt geholpen. Dat wordt gehandhaafd door een verplichte rapportering per lidstaat. Zo haalde Nederland in 2011 de fijnstofnorm niet, kreeg uitstel, en daaraan is nu een nationaal programma verbonden. In Amsterdam en Rotterdam worden de grenswaarden fijnstof en NOx nog altijd niet gehaald, hetzelfde geldt voor landbouw intensieve gebieden. Belangrijk is dat je als land laat zien dat je je best doet. En bedenk wel: voor fijnstof zijn er geen veilige grenswaarden.”

Bijdrage scheepsverkeer

De NOx-uitstoot van het wegverkeer verbetert, maar het scheepsverkeer (binnenvaart plus bezoekende zeeschepen) blijft achter. Van der Zee: “Dat kan te maken hebben met de lange levensduur van schepen en de grote investeringen, in vergelijking met het wegverkeer. Lang stootte het wegverkeer twee keer zoveel uit als de scheepvaart, maar dat is aan het kantelen. De binnenvaartsector is ermee bezig. Voor de zeescheepvaart geldt dat dat internationaal moet worden geregeld.”

Bekijk ook luchtmeetnet.nl of de app Mijn Luchtkwaliteit.

Lees het volledige GGD-rapport.