“Als kind wilde ik graag van niets, iets maken. Dat is gelukt”
Circulair
16 juni 2022 Leestijd: 3 minuten
NPSP maakt verkeersborden, gevels, onderdelen van scooters en treinen, stoelen en banken van biocomposiet: plantaardige vezels gebonden door een hars. Een heel goed voorbeeld van een circulair maakbedrijf. Hoe het werkt? Dat vertelt Rolf Groot, directeur project realisatie.
De CO2 zien zitten
NPSP stoot bij de productie van haar biocomposiet-producten 50% minder CO2 uit en verbruikt, in vergelijking met andere producten gemaakt van bijvoorbeeld aluminium, veel minder water. De biocomposiet-verkeersborden van NPSP bestaan uit riet, kalk en biohars. Het riet wat NPSP gebruikt is eenjarig riet. Dat zijn de buitenbeentjes, die niet geschikt zijn voor dakbedekking. Het riet komt uit Nederland, waaronder de regio Gooi en Vechtstreek, en wordt in de wintermaanden geoogst. Riet neemt CO2 op om te kunnen groeien. Als het gaat rotten, komt deze met meer CO2 weer vrij. In een biocomposiet-product wordt de CO2 vastgelegd en daarmee niet uitgestoten. Uiteindelijk zitten die rietvezels met koolstof in de producten van NPSP. Je ziet het riet, en hiermee de CO2, dus gewoon zitten!
Het kalk wordt gewonnen uit het drinkwater van een groot deel van Amsterdam en een groot gedeelte van Noord-Holland en Utrecht. De grondstof voor de kalk komt dus voor 70% uit de Amsterdamse regio. De biohars waarmee NPSP werkt, is veelal afkomstig van koolzaad.
Het gemalen riet en kalk wordt met de biohars bij NPSP gemengd tot een soort deeg. Onder hoge druk hardt het deeg uit in een pers, totdat er geen lucht en vocht meer in het materiaal zit. Zo kan er geen rotting plaatsvinden. Het resultaat is een staalharde en vormvaste plaat biocomposiet, waaruit een vorm wordt gezaagd of gefreesd. Denk aan een verkeersbord of een hectometerpaaltje.
Storm Eunice goede test
De storm Eunice van afgelopen februari was met windkracht 11 een goede test om te kijken of de biocomposiet-verkeersborden goed bleven zitten. Sinds 2017 heeft NPSP veel testen uitgevoerd om te kijken hoeveel kracht een bord kan hebben en waar de zwakke plekken zitten. De verkeersborden van NPSP kunnen per insert (schroef die vastzit aan de paal) een paar honderd kilo aan kracht hebben. Dat haalde de storm Eunice bij lange na niet. Het uitwerken en testen van al deze eigenschappen kost heel veel tijd, maar deze kennis kan wel weer worden toegepast bij nieuwe ontwerpen voor andere producten.
Recyclebaar, geen onderhoud en 30 jaar mee
Vergeleken met aluminiumborden zijn de verkeersborden van NPSP bijna even duur. Het verschil in prijs wordt steeds kleiner: aluminium wordt schaarser en daarmee duurder. Rolf: “Aluminium is een materiaal wat veel te goed is voor een verkeersbord. Het zou eigenlijk alleen toegepast moeten worden daar waar het niet anders kan, want het raakt op. Aluminium kan weliswaar worden gerecycled, maar je kan dan nooit meer de hoogste kwaliteit halen. Je krijgt per definitie een lagere waarde van mechanische eigenschappen. Op een gegeven moment is de kwaliteit van aluminium zo achteruitgaan dat je het niet meer kan buigen. Het kan dan alleen worden gebruikt als gietaluminium.” Oude verkeersborden van NPSP kunnen daarentegen wél makkelijk gerecycled worden. Borden worden vermalen en deze stof kan vervolgens als grondstof worden gebruikt. Wel moeten er dan weer opnieuw vezels worden toegevoegd, want door het vermalingsproces kunnen die geen sterkte meer opbouwen. De biocomposiet-verkeersborden hebben geen onderhoud nodig en gaan meer dan 30 jaar mee voordat ze worden hergebruikt.
Raceauto van biocomposiet
Van catamaran naar raceauto, scooter en neuzen van treinen. Biocomposiet gaat een grotere rol spelen in de transportbranche, al hangt het wel van de onderdelen af. In veel auto’s worden er al onderdelen gemaakt van biocomposiet. Zo is de binnenkant van deurpanelen of de hoedenplank in de achterbank vaak al gemaakt van biocomposiet. Volledig onafhankelijk van subsidie Veel gevestigde bedrijven zijn lang niet altijd eerlijk als het gaat over duurzaamheid, volgens Rolf: “Zeker als je buiten Europa produceert is het moeilijk om erachter te komen hoeveel water - en of er gerecycled materiaal wordt gebruikt. Er is meer transparantie nodig.” Wat volgens Rolf een probleem is, “is dat men alles duurzamer en circulair wil, en dan graag biobased en technisch net zo goed – maar het mag niet duurder zijn, en het liefst zelfs goedkoper. Dat is typisch Nederland; realistisch is dat niet.”
Wat heeft NPSP nodig om te concurreren met bestaande niet-circulaire bedrijven? “Als wij grotere hoeveelheden gaan produceren worden wij goedkoper, maar met kleinere hoeveelheden redden wij dat niet. Dat is een belemmering: hoe treed je toe tot die markt? Als wij grotere hoeveelheden verkeersborden gaan verkopen, worden die ook goedkoper. Wel zien we nu dat steeds meer bedrijven en gemeentes een duurzame agenda hebben. Er zijn nu meerdere gemeentes en overheid gerelateerde organisaties overgestapt op onze verkeersborden. Wij verwachten dat dit zich als een olievlekje gaat uitbreiden. Als we buiten Nederland ook verkeersborden gaan verkopen, worden we financieel vrijer en misschien wel helemaal onafhankelijk van subsidies. Dat is uiteindelijk ons doel en zo kunnen we veel impact maken voor een schoner milieu.”
Bezig met meerwaarde voor de toekomst
Als kind wilde Rolf graag van niets iets maken: “Wij zijn zo hard gegroeid: het materiaal bestond eerst nog niet en nu zijn er al verkeersborden, buitenbankjes, geveldelen, en zelfs gedeeltes van scooters en treinen. We moeten nog verder gaan groeien, maar van niets iets maken is al gelukt. Daar word je misschien per definitie niet heel rijk van - financieel gezien - maar voor jezelf geeft dat wel veel voldoening. Wat ik mooi vind aan ons bedrijf is dat we hier niet alleen dingen doen voor onze eigen generatie, maar ook voor onze kinderen en kleinkinderen en wij kunnen zorgen dat zij ook nog op deze aarde kunnen leven. Als is het maar een heel klein beetje, bezig zijn met een meerwaarde voor de toekomst vind ik heel erg mooi.”