Principe selectieve onttrekking

Nieuwe expositie in SHIP over selectieve onttrekking

Met de komst van Zeesluis IJmuiden stroomt straks meer zout water het Noordzeekanaal in. Te veel zout water in het kanaal heeft negatieve effecten op de natuur, land- en tuinbouw en onze drinkwatervoorziening. Om dat te voorkomen gaat Rijkswaterstaat het zoute water ‘selectief onttrekken’.

Hoe dat precies werkt, is te zien en te ontdekken in de nieuwe expositie in het Sluis Haven Informatie Punt (SHIP)* in IJmuiden.

Hoe werkt selectief onttrekken?

Bij selectief onttrekken wordt gebruikgemaakt van het feit dat zout water zwaarder is dan zoet water. Aan het begin van het Binnenspuikanaal, aan de noordkant van het Sluizencomplex, wordt een soort scherm gebouwd dat lijkt op een wand met onderin een opening. Zo wordt alleen het water uit de diepe waterlagen (het zoute water dus) tijdens het bemalen of spuien afgevoerd naar de Noordzee. Het relatief zoete water blijft aan de oppervlakte in het Noordzeekanaal. Het spui- en een gemaalcomplex voeren het water vanuit het achterland (via Amsterdam Rijnkanaal/Noordzeekanaal) naar de Noordzee.

Brakke Noordzeekanaal is fijne overgang voor organismen

Elke keer als een schip door de sluis gaat, stroomt het zoute water uit de Noordzee het Noordzeekanaal in. Te veel zout water is voor de omgeving van het Noordzeekanaal niet goed, vanwege de negatieve effecten op de natuur, land- en tuinbouw en onze drinkwatervoorziening.

Maar in die vermenging van zout en zoet water ontstaat ook een bijzonder brak milieu waarin veel organismen leven. Zoals het Zuiderzeekrabbetje, de brakwatermossel en de brakwaterkokkel. Het Noordzeekanaal wordt ook door veel trekvissen gebruikt als route tussen de zee en het binnenwater. Bijvoorbeeld door de aal, het driedoornige stekelbaars, de houting en de spiering. Het brakke Noordzeekanaal is voor deze vissoorten een fijne overgang tussen zout en zoet water.

* Kijk op de website van SHIP voor toegang en reservering in verband met de coronamaatregelen.