
NAP deels ingewisseld voor internationale LAT
Per 1 juli wisselt het Centraal Nautisch Beheer (CNB) het Normaal Amsterdams Peil (NAP) als referentiehoogte deels in voor het internationaal meer gangbare LAT, Lowest Astronomical Tide. Voor het referentievlak voor de buitenhavens van IJmuiden gaat LAT worden gebruikt en voor het Noordzeekanaal (oosten van de sluizen) blijft NAP bestaan. De grens komt bij de binnendeur van de sluis te liggen.
Rationale achter aanpassing
De aanleiding voor de wijziging komt uit de implementatie van de gewijzigde internationale kaartstandaard binnen Rijkswaterstaat (RWS) in 2026. Dit maakt het voor zeekaarten onmogelijk om NAP als referentievlak te blijven gebruiken. Het advies van RWS is om over te gaan naar LAT voor het zoute deel van de haven van IJmuiden. Het CNB moet voldoen aan internationale standaarden, maar ook aan de uniforme werkwijze bij andere sluizen om risico’s die voortkomen uit het afwijken van de uniforme afspraak en gewoonte te voorkomen. In de huidige situatie wordt NAP gebruikt als verticaal referentievlak voor:
- Bodemhoogte (kaartdiepte) in de producten die Rijkswaterstaat maakt voor het CNB en het Nederlands Loodswezen in de regio IJmond
- Producten die RWS voor het CNB maakt ten behoeve van de scheepvaart, zoals waterstand grafieken.
- Verstrekken van de waterstand veroorzaakt door getijden, mondeling via marifoon
- Andere relevantie informatie die verstrekt wordt ten opzichte van een verticaal referentievlak
(Inter)nationale standaard
In de scheepvaart wordt standaard gebruik gemaakt van verschillende referentievlakken waarbij LAT de norm is om de diepteligging op zeekaarten aan te geven. De havens met sluizen zoals Terneuzen en Delfzijl zijn vergelijkbaar met die in IJmuiden en gebruiken al de LAT-norm.
Grens binnendeur
Een schip zal zijn tijdens de reis bij het invaren van de sluis tot aan het afmeren in de sluis LAT als reductie vlak gebruiken. Als het schip naar zee gaat via de sluis, zal het de sluis invaren met NAP als reductievlak. De schommelingen in de waterstand bij invaren vanaf binnen zijn zo minimaal dat het schip tot aan afmeren in de sluis nog het NAP gebruikt, na afmeren zal het schip het LAT gaan gebruiken bij schutten, uitvaren en de reis naar zee.