Bekendmaking besluit passeerafstanden tot een LNG-bunkerschip bezig met een LNG-bunkering

2020/21
From 04 Jun 2020
Area Regio - Amsterdam

De directeur van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied maakt het volgende bekend:

Bij het bunkeren van Liquefied Natural Gas (LNG) door een LNG-bunkerschip naar een LNG-aangedreven schip is het nodig om eisen te stellen aan andere havengebruikers, de passerende scheepvaart, zodat die op veilige afstand blijven van de LNG-bunkering. Hierdoor wordt het aanvaringsrisico beperkt en kan de passerende scheepvaart niet dienen als bron van ontsteking bij de minieme kans in het geval van eventueel gelekt LNG.

De passerende scheepvaart weet dat er LNG gebunkerd wordt, omdat het zeeschip de internationale seinvlag “B” of een rood helder rondom schijnend licht voert, en vanwege de aanwezigheid van een LNG-bunkerschip.

Bij het bepalen van de afstanden is pragmatisch aansluiting gezocht bij afstanden zoals die in het BPR en het RPR gehanteerd worden.

Binnenvaart
De passeerafstand voor binnenvaart is gesteld op minimaal 10 meter. Aangezien binnenvaart goed manoeuvreerbaar en dus snel wendbaar is, geldt de 10 meter passeerafstand in alle gevallen, zowel varend in de haven als bij aankomst en vertrek in de buurt van een ligplaats waar LNG gebunkerd wordt.

Zeevaart
Voor zeevaart is bij aankomst en vertrek in de buurt van een ligplaats waar LNG gebunkerd wordt een veiligheidsfactor 2 gehanteerd qua passeerafstand, uitkomende op twee maal tien meter, zijnde twintig meter.

Voor varende zeevaart is qua passeerafstand aansluiting gezocht bij artikel 10.09 van het BPR. Dit artikel schrijft een afstand voor van 50 meter aan te houden tot schepen die zijn beladen met gevaarlijke stoffen. Omdat zeeschepen die LNG bunkeren een zelfde seinvoering hebben en omdat er door de hogere vaarsnelheid een grotere veiligheidsmarge nodig is dan de twintig meter bij aanmeren of ontmeren, is aangesloten bij deze 50 meter.

Het besluit is te vinden via de website van Havenbedrijf Amsterdam N.V.

De directeur van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied, tevens Rijkshavenmeester,

J.H.M. Mateyo